zaterdag 21 april 2012

Flesje - Inmaak Druppels, Feria , Preserving Drops 1940/1950.

Flesje - Inmaak Druppels, Feria , Preserving Drops 1940/1950.
Kranten Advertentie 1944
Kranten Advertentie 1942

maandag 16 april 2012

Gifflesje ARGYROPHEDRINE na 1930

ARGYROPHEDRINE is een merknaam van een bewerkte vorm van Efedrine. Een bestanddeel van o.a. hoestdrank. Inmiddels is het zwaar verboden omdat het wordt gezien als harddrug.



De romp is vaak voorzien van ribbels, bobbels, ruitjes, richels of opvallende symbolen zoals bijv. een doodshoofd. Ook kenmerkend zijn de aparte kleuren: gifgroen en kobaltblauw. Rond 1930 realiseerde men zich dat dit soort flessen juist de aandacht van kinderen trok. Vanaf die tijd werden veiliger sluitingen (dan kurk of stop) aangebracht. Het reliëf op de flessen was ook bedoeld om deze in het donker snel te herkennen.

dinsdag 17 januari 2012

Zwitsal - Kinder Honing Siroop Flesje 1950 tot 1960

Zwitsal - Kinder Honing Siroop Flesje 1950 tot 1960

leuke embossing op de zijkant , incl dop.



Santé up-drank Flesje van De Hengelosche bierbrouwerij , Jaren 50

Santé up-drank Flesje van De Hengelosche bierbrouwerij

De historie van de brouwerij begint in 1879 waar de heren Bartelink en Meijling fuseren en in Hengelo een brouwerij beginnen.

Na in 1979 het eeuw feest te hebben gevierd, worden in 1988 de deuren van de brouwerij gesloten.

Het begin
De geschiedenis van de Hengelosche bier brouwerij gaat feitelijk terug tot 1 juni 1879. Op die datum besluit de heer H. Meyling zijn huisbrouwerij te Borne te verplaatsen naar Hengelo.
Deze huisbrouwerij stamde al uit de 18e eeuw.
Samen met zijn partner de heer G. Bartelink vestigt hij in Hengelo de Beierse Stoom Bierbrouwerij Meyling & Bartelink.
De Plaats Hengelo werd gekozen omdat het station net gereed was gekomen en zo doende goede verbindingen met de rest van het land ontstonden.

De geschiedenis van de Hengelosche bier brouwerij gaat feitelijk terug tot 1 juni 1879. Op die datum besluit de heer H. Meyling zijn huisbrouwerij te Borne te verplaatsen naar Hengelo.
Deze huisbrouwerij stamde al uit de 18e eeuw.
Samen met zijn partner de heer G. Bartelink vestigt hij in Hengelo de Beierse Stoom Bierbrouwerij Meyling & Bartelink.
De Plaats Hengelo werd gekozen omdat het station net gereed was gekomen en zo doende goede verbindingen met de rest van het land ontstonden.

Deze firma bleef bestaan tot 1918, toen tijdens de eerste wereldoorlog door grote moeilijkheden in grondsstoffen aanvoer, het bedrijf tijdelijk gestaakt moest worden.

Tijdens die periode van stopzetting werd de firma geliqudeerd en het bedrijf overgenomen werd door een naamlooze vennootschap, die opgericht werd op 31 Maart 1919 door de familie Meijling. Alle gebouwen, het terrein en de machines gingen over in de nieuwe N.V. Het brouwhuis was in 1900 vernieuwd , maar de overige gebouwen dateerden uit de jaren 1878/1879.

Ook de wagens voor het bier vervoer en de drie paarden gingen over naar de N.V. De naam N.V. Hengelosche Bierbrouwerij was geboren.


De brouwerij
In 1920 wordt de eerste vrachtwagen aangeschaft. Het is een 3 ½ ton Bussing en had een kostenplaatje van Fl.3955,-
Op 5-november 1921 overlijd dhr. Meyling, wat een groot verlies is voor de brouwerij.
In dit jaar wordt een elektrische krachtcentrale aangebracht, zodat vele machines onafhankelijk van de stoommachine kunnen opereren.

Ook wordt er een tweede vrachtwagen aangeschaft, het is een 2-tons Benz
Begin jaren 30 wint het flessenbier terrein en gaat de brouwerij over op de aanschaf van flessen vulmachines.

Voor de bezoekers wordt er in 1939 een ontvangst lokaal geoepend, deze “taverne”had de uitstraling van een oude herberg en is tot het einde van de brouwerij gebruikt. Ondanks het uitbreken van de oorlog werd er in 1940 toch een nieuwe bottellijn in gebruik genomen.

5 jaar na de oorlog wordt het nieuwe brouwhuis in gebruik genomen.

Begin jaren 50 wordt de brouwerij ingrijpend gemoderniseerd en werd op grote schaal het bier in flessen afgevuld.

In augustus 1964 gaat de eerste schop in de grond voor de nieuwe bottelarij, een jaar later is deze nieuwe lijn vol in gebruik. De bottelarij wordt 18 november 1965 officieel geopend door de burgermeester van Hengelo.

De brouwerij blijft tot 1974 familie bezit van de Fam. Meyling.
In 1975 werd aansluiting gezocht bij een groter geheel en werd de Hengelosche bierbrouwerij opgenomen, in het Belgische Artois-concern te Leuven.

Naast het Hengelo Bier ging de productie meer en meer bestaan uit supermarktbier met weinig uitstraling. Begin jaren 80 was de productiecapaciteit ca. 500.000 hl/jaar en werkten er ongeveer 200 mensen. De brouwerij werd ingedeeld bij de middelgrote brouwerijen van Nederland.

Toen de grootste afnemer (Albrecht) besloot voortaan bier te gaan afnemen van een andere brouwerij (die nog goedkoper kon leveren) hield voor het Artois-concern het bestaansrecht van de brouwerij op, en werd deze dus gesloten en ontmanteld.

Het merk Hengelo Bier is daarna vrij snel van de markt verdwenen, na een overgangsperiode waarin het bier uit Brussel kwam van de inmiddels ook ontmantelde brouwerij Wielemans. Reeds voor 1980 was de productie van deze brouwerij beperkt tot het brouwen van pils, de verschillende andere bieren die nog onder de naam van Hengelo op de markt waren kwamen uit Dommelen(bokbier, speciaal, oud bruin).


Frisdrank
In 1955 begint de frisdrank in Nederland aan zijn opmars.

De Hengelosche bierbrouwerij levert al spoedig de in den lande bekend geworden “Santé” en maakt een begin met de productie van een Up-drank.
“Sinalco”, europa’s grootste frisdrank merk en de Brouwerij vonden elkaar in 1964. De Nederlandse frisdranken industrie “Casta”n.v. is een dochter onderneming van de Hengelosche bierbrouwerij .

Zij bracht 5 sinalco merken op de markt:

  • Kola (de Kola met een K!)
  • Sinas
  • Cito
  • Tonic
  • Orange-speciaal (koolzuurvrij) en met hoog vruchtsap gehalte.

In 2007 werd de naam "Hengelo Bier" opnieuw geregistreerd en in Duitsland gebrouwen, maar het heeft verder niks te maken met de Hengelosche Bierbrouwerij.




maandag 16 januari 2012

Rijwiel Olie flesje


Flesje met opdruk "Rijwiel Olie"kan er niet veel over vinden

Oliefles "Extra Quality Machine Oil" 1880-1913

Oliefles "Extra Quality Machine Oil" 1880-1913 , Naai olie-flesje

Catz & Zoon van Pekela Elixer Flesje

Klein kruiden Elixer flesje van Catz & Zoon van Pekela 1883-1903


Catz & Zoon van Pekela Zegelfles

Je hoort het oudere mensen nog wel eens zeggen, dat ze een catzje of katsje willen drinken. Catz is eigenlijk de naam van een bepaald soort kruidenelixer van de firma Catz en Zoon uit Pekela, maar het woord is ook gebruikt als soortnaam voor ‘jenever met kruidenelixer’. Het bedrijf is ruim twintig jaar geleden opgekocht door Bols en het elixer wordt niet meer gemaakt, maar de borrelnaam waart nog steeds rond in enkele Nederlandse dialecten, in verbasterde vormen als katske (in het westen van Noord-Brabant) en ketske (in de Achterhoek). Daarnaast is het onder andere gevonden als cats, catsie en catsje – alledrie ook wel met een k geschreven – en als katsku. Deze laatste vorm is in 1980 opgetekend in Oisterwijk.

De firma Catz werd aan het eind van de 18de eeuw opgericht door Heiman Cohen Catz (1754-1841), een Duitse Jood die volgens sommigen zijn moederland was ontvlucht vanwege de pogroms, maar volgens de familieoverlevering om een duel te ontlopen. Aanvankelijk combineerde hij de drankhandel met een drogisterij, later splitsten zijn nazaten het bedrijf op.

Met name in de tweede helft van de 19de eeuw ontwikkelde Catz en Zoon zich zeer voorspoedig. Het elixer won de ene internationale prijs na de andere en op het hoogtepunt had de firma vestigingen in Rotterdam, Amsterdam, Antwerpen, Californië en Batavia. Er verschenen ronkende reclamebiljetten, waarop Catz-elixer werd aangeprezen als ‘het zuiverste en gezondste maagbitter ter wereld’.

‘Het versterkt de maag, verdunt het slijm, bevordert den eetlust, smaakt bovendien zeer aangenaam, en wordt met goed gevolg bij alle ziekten aangewend, die uit slechte spijsvertering ontstaan’. Driemaal daags een half likeurglaasje Catz-Elixer voor de maaltijd, dat is wat het bedrijf propageerde, en ook op zeereizen was het elixer ‘onontbeerlijk’.

Voor wie nog twijfelde: het elixer was onderworpen aan ‘opzettelijk wetenschappelijk onderzoek’ en het was daar ‘zeer gunstig’ uit naar voren gekomen.
Het publiek wilde wel en op den duur werd er onderscheid gemaakt tussen jonge, oude en lichte Catz, al naar gelang de concentratie elixer en de combinatie met oude of jonge jenever.

Filmpje over Catz